Meer dan honderdduizend ambtenaren zijn er zondag 6 april in Birma op uit getrokken voor een volkstelling. De volkstelling heeft veel kritiek gekregen, omdat die de religieuze en etnische spanningen in het land verder zou opstoken. Bovendien heeft de regering een islamitische minderheid verboden zichzelf te laten registreren als zodanig. Na een halve eeuw van bestuur door een militaire junta weet eigenlijk niemand precies hoeveel mensen er in het overwegend boeddhistische Birma wonen. De gangbare schatting is ongeveer zestig miljoen mensen.
Dat cijfer is gebaseerd op de laatste volkstelling, in 1983. Deskundigen menen echter dat die telling vol met fouten zit, omdat veel etnische en religieuze minderheden niet werden meegeteld.
De hoop is dat de volkstelling op 10 april kan worden afgerond. De tellers zijn dan naar verwachting bij zo'n twaalf miljoen huishoudens langs geweest. Daarbij wordt een vragenlijst ingevuld met enkele uiterst omstreden vragen over ras en etniciteit. Mensenrechtenorganisaties hebben herhaaldelijk gewaarschuwd dat dergelijke vragen ongepast zijn nu in Birma een democratische transitie gaande is.
Aan de vooravond van de volkstelling zijn de etnische spanningen in Birma hoog opgelopen. Woedende boeddhisten hebben deze week in het westen van het land kantoren en woningen van internationale hulpverleners aangevallen. Tientallen buitenlanders moesten worden geëvacueerd.